Welke therapiezolen zijn het meest effectief?
Verschillende problemen aan de onderste extremiteiten alsmede functiestoornissen aan de voet, worden gezien bij patiënten met een geproneerd voettype. Bij reumatische artritis kunnen excessieve eversietrajecten, die bij patiënten met dit voettype regelmatig worden gezien, leiden tot onomkeerbare schade. Jaarlijks maken voetspecialisten duizenden therapiezolen voor deze patiënten.
De verschillen in zooloplossingen zijn groot. Dit geldt ook voor de verschillende manieren waarop deze zolen zijn vervaardigt en zeker voor de resultaten die worden behaald. Dit roept direct de vraag op welke therapiezolen het meest effectief zijn, wat het effect is van deze zolen, hoe groot dat effect is, in hoeverre dat effect meetbaar is en in hoeverre deze therapiezolen aangepast zijn op de patiënt?
Het gebruik van customised therapiezolen kunnen in deze situaties uitkomst bieden. Recent onderzoek toonde aan dat door gebruik van customised therapiezolen er een sterke lineaire verandering waarneembaar was in het horizontale vlak op de kinematica van de achtervoet en de kinetica van de enkel en knie.
Customised therapiezolen
Zooltherapie wordt veel ingezet bij een geproneerd voettype. Ondanks het vele gebruik van deze therapie is er een gebrek aan bewijs van de werking van zooltherapie op de mechanica van de onderste extremiteiten. Dit is logisch te verklaren, omdat onderzoek hiernaar uiterst kostbaar is. De onderzoeken die verricht zijn naar een geproneerd voettype hebben meestal achtervoet eversie als belangrijkste meetindicator. De resultaten van deze studies zijn echter divers. In verschillende studies wordt de effectiviteit van zooltherapie bij geproneerd voettype aangetoond (Cheung et al., 2011)2, maar andere resultaten toonden juist onsystematische reacties van de achtervoet eversie bij correctieve zooltherapie aan (Stacoff et al.,2000)3. In voorgaande studies werden de gebruikte therapiezolen niet op eenzelfde manier vervaardigd.
In 2013 werd een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van specifiek op maat vervaardigde zolen, ofwel ‘customised therapiezolen’, op de kinematica en kinetica van de onderste extremiteiten bij geproneerd voettype (Telfer et al 2013)1. Dit onderzoek creëert nieuwe inzichten en mogelijkheden voor het gebruik van computergestuurde 3D technologie om de hoeveelheid achtervoet correctie stapsgewijs te veranderen middels customised therapiezolen.
Zooltherapie is een effectieve manier om achtervoet eversie te reduceren (Cheung et al., 2011)2. In inflammatoire condities, zoals bij reumatische artritis, zijn er sterke aanwijzingen dat door vroege interventies met zooltherapie abnormale kinematica kan worden gereduceerd, waardoor er voor patiënten betere vooruitzichten ontstaan(Hennessy et al., 20124; Woodburn et al.,2003)5. Met calcaneale eversie als belangrijkste meetindicatie voor voet pronatie liet een recente meta analyse zien dat zooltherapie een effectieve antipronatieve interventie is2. De gewenste correctie trachten behandelaars te behalen door mediale of posterior mediale wiggen te plaatsen. Daarnaast speelt de hoogte en plaatsing van het mediaal geleng een rol. Deze elementen worden zowel toegepast op platte grondzoolpatronen, als op halffabricaten en customised therapiezolen. Het onderzoek van Cheung et al., 20112 toont een gemiddelde reductie van de achtervoet eversie van 2°, maar het is de vraag of dit daadwerkelijk een verandering van de biomechanica in het gangbeeld met zich meebrengt (Nigg, 2001)6. In deze onderzoeken werden geen customised therapiezolen gebruikt, zoals deze zijn vervaardigd door Telfer er al., 20131. Doordat de uitkomsten niet eenduidig zijn, is het de vraag of de huidige inzet van therapiezolen voldoende effect heeft bij een geproneerd voettype.
Onderzoek naar customised therapiezolen
In 2013 onderzochten Telfer, Abbott, Steultjens en Woodburn1 de effecten van stapsgewijs gedoseerde correctie, in door hen vervaardigde customised therapiezolen, op de kinematica en kinetica van de onderste extremiteiten bij geproneerd voettype.
Hun aanname was, dat door progressief de hoek van een op maat vervaardigde, perfect aansluitende zool te veranderen, er een significant en lineair effect waarneembaar zou zijn op de kinematica en kinetica van de onderste extremiteiten gedurende de standsfase.
In totaal deden 24 participanten mee aan dit onderzoek. Volgens de definitie van de Foot Posture Index (FPI) (Redmond et al., 2006)8 hadden 12 participanten een geproneerd voettype en 12 een normaal voettype. Deze tweede groep vormde de controlegroep, zie tabel 1.
Demografie van participanten |
Patiënt |
Control |
Geslacht |
6F/6M |
6F/6M |
Leeftijd |
28 |
31.7 |
Gewicht |
72.8 |
70.3 |
Lengte |
1.73 |
1.69 |
Ontspannen stand calcaneus |
6.8 |
2.7 |
Foot posture index |
6.8 |
1.8 |
Tabel 1: Demografie van participanten (Telfer et al., 2013)
In deze studie zijn ¾ semi-rigide kuipzolen gebruikt (zie figuur 1), allen speciaal op maat vervaardigd voor de participant. Elke participant kreeg alle 9 variaties aan, waarvan de achtervoetcorrectie gelijkmatig, stapsgewijs met 2° werd veranderd. De achtervoet correctie verliep van 6° lateraal, naar 10° mediaal. Elke variatie is gedurende 14 dagen gedragen door de participanten van beide groepen.
Figuur 1. Extrinsic rearfoot posting in computer aided design foot orthoses (FOs), left: laterally posted FO (green); centre: neutrally posted FO; and right: medially posted FO (green). (Telfer et al., 2013)
In het onderzoek werden de volgende factoren gemeten: de gemiddelde en grootste achtervoet eversie, de gemiddelde en grootste externe enkel eversie momenten, de gemiddelde en grootste voorvoet abductie, de gemiddelde en grootste interne tibiale rotatie, het grootste knie adductie moment gedurende de eerste 50 % van de standsfase en laatste 50% van de standsfase en tot slot het gemiddelde externe knie adductie moment.
Om de resultaten van het onderzoek zo betrouwbaar mogelijk vast te leggen werden onder andere 12 geavanceerde bewegingscamera’s, bewegingsdetectoren en drukmattechnologie gebruikt, zie Telfer et al., 20131 voor de volledige protocollering van het onderzoek.
Resultaten
In voorgaande studies werden onsystematische reacties van achtervoet eversie gemeten bij correctieve zooltherapie3. Daarentegen werden in het onderzoek met customised therapiezolen bij alle participanten lineaire effecten aangetoond, waarbij 85% van de deelnemers gemiddeld 0,15° consistente verandering toonde bij iedere stapsgewijze correctie, zie figuur 2 en 3.
De neutraal gepositioneerde zolen remden de achtervoet eversie met 2°, hetgeen in lijn is met de resultaten van Cheung et al., 20112.
Figuur 2 geeft de reductie van de achtervoet eversie weer. De grootst gemeten verandering was 4°. Deze werd gemeten bij 8° en 10° mediaal geplaatste correctie. Tevens werd een trend waargenomen tussen de afgenomen achtervoet eversie en het enkel eversie moment(figuur 2 en 3).
Opvallend was dat bij de lateraal geplaatste correctie geen eversie toename van de achtervoet werd gemeten. Telfer et al., 20131 nemen aan dat bij dit type zool de hoogte en contour van het mediaal geleng op een dusdanige manier is geplaatst, dat pronatie hierdoor wordt afgeremd. Het gebrek aan lineair effect van het correctieniveau op interne tibiale rotatie dat in deze studie werd waargenomen, onderbouwt de stelling van Liu et al., 20129. Zij stellen dat zooleigenschappen die effect uitoefenen op de tibiale rotatie, eerder zijn toe te schrijven aan verandering bij de enkel dan door het subtalair gewricht.
Telfer et al., 20131 laten zien dat de gebruikte customised therapiezolen een significant effect hebben op het knie adductie moment. Dit nam toe door mediaal oplopend geplaatste correctie.
Samengevat toont dit onderzoek dat er een sterke lineaire verandering waarneembaar is in het horizontale vlak op de kinematica van de achtervoet en de kinetica van de enkel en knie door het gebruik van customised therapiezolen.
Figuur 2. (Telfer et al., 2013)
Figuur 3. (Telfer et al., 2013)
Conclusies
Het reduceren van calcaneale eversie is een waardevol en haalbaar doel2. Verschillende klachten kunnen hierdoor afnemen of worden voorkomen. Door de toepassing van customised therapiezolen ontstaat de mogelijkheid deze reductie beter te controleren en te vergroten.
Verschillende onderzoeken tonen positieve resultaten door de inzet van therapiezolen in de beginfase van reumatische artritis (RA)4,5. Het is zeer aannemelijk dat gewricht schade en band/pees letsel die bij RA voorkomen, mede worden veroorzaakt door de verworven platvoet met excessieve achtervoetbeweging die bij deze patiënten vaak voorkomt.
De resultaten uit bovenstaand onderzoek1 kunnen een bijdrage leveren aan de optimalisatie van customisation van de therapiezolen, om zodoende een verbetering te creëren voor (reuma)patiënten met een geproneerd voettype.
Voorzichtigheid is geboden met het gebruik van customised therapiezolen bij artrose van het mediale knie compartiment. Toegenomen knie adductiemomenten zijn gerelateerd aan het ontstaan en de progressiviteit van deze aandoening (Miyazaki et al., 2002)10. De customised zolen die in dit onderzoek zijn gebruikt blijken het knie adductiemoment te vergroten, met name bij het normale voettype. Hele en platte therapiezolen, zonder steun in het geleng, zijn volgens Bennel et al., 201111 in dat geval een betere zooloplossing.
Het is interessant te kijken of de inzet van customised therapiezolen ook bij sporters met een geproneerd voettype van waarde kunnen zijn. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of deze therapievorm ook bij andere aandoeningen effectief kan worden ingezet.
Literatuur
- Telfer S, Abbott M, Steultjens MP, Woodburn J. Dose-response effects of customised foot orthoses on lower limb kinematics and kinetics in pronated foot type. Journal of Biomecchanics 46 (2013) 1489-1495
- Cheung, R.T., Chung, R.C., Ng, G.Y., 2011. Efficacies of different external controls for excessive foot pronation: a meta analysis. British Journal of Sports Medicine 45, 743–751
- Stacoff, A., Reinschmidt, C., Nigg, B.M., van den Bogert, A.J., Lundberg, A., Denoth, J., Stüssi, E., 2000. Effects of foot orthoses on skeletal motion during running. Clinical Biomechanics 15, 54–64
- Hennessy, K., Woodburn, J., Steultjens, M.P., 2012. Custom foot orthoses for rheumatoid arthritis: a systematic review. Arthritis Care and Research 64, 311–320
- Woodburn, J., Helliwell, P.S., Barker, S., 2003. Changes in 3D joint kinematics support the continuous use of orthoses in the management of painful rearfoot deformity in rheumatoid arthritis. Journal of Rheumatology 30, 2356–2364
- Nigg, B.M., 2001. The role of impact forces and foot pronation: a new paradigm. Clinical Journal of Sport Medicine 11, 2–9
- Menz, H.B., 2009. Foot orthoses: how much customisation is necessary? Journal of Foot and Ankle Research 2, 23
- Redmond, A.C., Crosbie, J., Ouvrier, R.A., 2006. Development and validation of a novel rating system for scoring standing foot posture: the foot posture index. Clinical Biomechanics 21, 89–98
- Liu, A., Nester, C.J., Jones, R.K., Lundgren, P., Lundberg, A., Arndt, A., Wolf, P., 2012. Effect of an antipronation foot orthosis on ankle and subtalar kinematics. Medicine and Science in Sports and Exercise 44, 2384–2391
- Miyazaki, T., Wada, M., Kawahara, H., Sato, M., Baba, H., Shimada, S., 2002. Dynamic load at baseline can predict radiographic disease progression in medial compartment knee osteoarthritis. Annals of Rheumatic Disease 61, 617–622
- Bennell, K.L., Bowles, K.-A., Payne, C., Cicuttini, F., Williamson, E., Forbes, A., Hanna, F., Davies-Tuck, M., Harris, A., Hinman, R.S., 2011. Lateral wedge insoles for medial knee osteoarthritis: 12 month randomised controlled trial. British Medical Journal 342, d2912.